Met schapenvachtjes achterin de auto rij ik naar het water. Naar het levend waterritueel. Want soms kom je er een tegen: een patroon waar je last van hebt. De weken hieraan voorafgaand onderzocht ik zo’n patroon bij mezelf. En met het levend waterritueel wilde ik hier wel eens korte metten mee maken. Nu is het moment daar, nog geen idee wat me te wachten staat, anders dan ‘het water in bij volle maan’. Het belooft een heldere nacht te zijn. Ik voel me ontspannen en benieuwd, beetje kriebels.

Al een tijd voelde ik dat ik niet ‘mijn eigen bus bestuurde’. Wat ik daarmee bedoel? Stel je voor: jij rijdt jouw bus en er staat iemand naast je, wat ongeduldig aanwijzingen te geven. “Iets eerder doorschakelen graag; oh nee hier rechtsaf was beter geweest, oeh je remt niet zo soepel…”. Wat zou jij doen? Dit was mijn strategie: gefrustreerd opstaan en zeggen: “Hier! Doe jij het maar dan!”. Met als gevolg dat ik mokkend in iemand anders’ bus zat en het liefst wilde ik eruit.

Prutstrategie

Vluchten, weg van ongemak. Én: pleasen. Wat een prutstrategie. Vooral in mijn werk: ik werkte aan de urgente klussen en de belangrijke (de energie gevende) kwamen in het gedrang. Ik voelde me gevangen in de bus van steeds weer een ander. Toch heeft deze strategie voor me gewerkt. Ik zie nog precies voor me wanneer.

Borden stapelen

Even terug in de tijd: ´Ik zit als kind, jaar of 9, aan tafel met mijn ouders en broertje in een restaurant. Er is een moment van rust na het eten en ik staar wat voor me uit want ik voel dat ik moe ben van de strijd die ik zo vaak voer met mijn ouders. Ik kijk naar ze, maar bereik ze niet. Van binnen geef ik de strijd op en doe mijn best om te voelen wat zij graag van mij zouden zien. Spontaan stapel ik de borden en de glazen netjes op en als de ober komt, geef ik ze alvast aan. Mijn ouders kijken verbaasd op en maken wat goedkeurende geluiden. Tjakka, ze zien me. Dit werkt!’

Op naar de maan

Fijn voor de harmonie, even uit je centrum stappen en al het andere die plek geven. Maar waar was ik dan? Nou gewoon, aan de rand. En dat was wel mooi geweest zo. Op naar de volle maan…
Ben ik oké als…?
Eenmaal aangekomen, doen vanaf moment nul de omstandigheden een beroep op mijn eigen autoriteit. ‘Hm, geen parkeerplaats.’ Ik zet de auto ergens anders neer en hoewel er nergens staat dat ‘het niet mag’, check ik het toch even bij de eerste persoon die ik zie of mijn auto daar goed staat. Ik zie de groep, maar check toch nog even mijn telefoon of zij het wel zijn. Kortom: ik zie en hoor mezelf steeds vragen stellen die allemaal neerkomen op hetzelfde: ‘ben ik oké als… ?’

Op zoek naar een liefdevol ‘Ja’

Met de groep zitten we in een cirkel aan het water. We delen onze verhalen en doen mooie oefeningen met elkaar. Ontroerend, herkenbaar en zacht zijn de verhalen. Zijn we misschien allemaal op zoek naar hetzelfde antwoord? Een overtuigend en liefdevol ‘JA’? Niet van onze ouders of varianten daarvan, maar veel dichter bij huis: van onszelf?
Je komt er niet vanaf, van je busgedrag is het idee, maar je kunt er wel iets naast zetten dat je groter maakt. Voor mij is dat ‘de bron van alles zijn’, zoals ik geloof dat we dat allemaal zijn en dat we authentieker leven als we dat ook zo voelen. Het is een staat van verbinding met alles, aanwezig zijn en flow. Ik heb er een beeld bij en zet het in mijn verbeelding naast de bus.

Word maar groter

Om beurten stappen we het water in. Het is magisch helder en de maan heeft alle ruimte om vrijuit de stralen. Prachtig om te zien hoe rustig en eigen iedereen het water beleeft. Tot slot ga ik er in. Ik voel het water, zacht en omhullend. Ik zie de maan en haar schijnsel in het water, vleermuizen die dansen boven het oppervlak. Ik hoor het water en de steunende aanwezigheid van de groep achter mij. Ik voel me thuis met de natuur zo dichtbij. Ik voel eerbied voor de aandacht die mijn keuze geef. Ik zak kopje onder, donker, ik adem uit: ‘dag bus, dankjewel’. Boven water is de maan en breng mijn aandacht naar binnen: ‘hallo bron, is het ok als….?’ ‘JA’.